Historie PAF

Tennisvereniging PAF is opgericht op 5 april 1926 en is daarmee een van de oudste tennisverenigingen in Zwolle.

Sinds de oprichting van PAF is er veel gebeurd.  Kees van Breugel en Wim Haring hebben een prachtig document opgesteld met betrekking tot de historie van PAF. Hier kunt u dit bijzondere verhaal lezen.

Sinds lange tijd heeft PAF ook haar eigen clublied, geschreven door Johan Moesman. Hieronder vindt u de tekst en de bijbehorende muziek.

Clublied
Meerdere decennia geleden is het clublied geschreven door Johan Moesman.

Play Always Fair
sla de bal niet in het net
maar always in the air
Play Always Fair
dat is de club bij een ieder populair
op de tennisbaan
met een volley en een smash ertegenaan
met meer of minder flair
Play Always Fair !!!!!

 

 

PAF HISTORIE DEEL EEN
Van de redactie:
Voor velen van ons is het de normaalste zaak van de wereld dat wij een mooi en bijzonder goed onderhouden tennispark te beschikking hebben.
Het spelen op kunststofbanen, spreekt haast vanzelf. Dat deze verworvenheden een verleden hebben, willen wij nog eens onder de aandacht brengen van onze leden, onder de noemer: “PAF HISTORIE”.

In een chronologisch overzicht nemen wij u mee door de tijd, vanaf de oprichting.
“PAF HISTORIE”
De periode ,,Koedijk” 1926-1935
In 1926 maakte een aantal ouders zich zorgen over het gedrag van hun zonen en dochters. De jeugd bleek zich te vervelen en zocht vermaak, dat de goedkeuring van de ouders bepaald niet konden wegdragen.Teneinde raad vroegen die ouders hun kinderen wat ze nu eigenlijk precies wilden. Eén van de jongens liet terloops het woord tennis vallen! G.J. Schuttelaar, de vader van de eerste voorzitter, Toon Schuttelaar, H.J. Holterman en P. Koedijk vonden dat zo’n gek idee nog niet en zijn de mogelijkheden eens gaan onderzoeken. Koedijk, die aan de Hoogstraat een aannemersbedrijf had, stelde grond en mankracht ter beschikking, terwijl de eerstgenoemden tegels schonken. Niets stond nu meer de oprichting in de weg. Op 5 April 1926 werd de oprichtingsvergadering gehouden in de Kamperstraat, boven de graan- en leerhandel van G.J. Schuttelaar en Co. De ouders stelden wel één voorwaarde: twee avonden per week zou de baan voor hen gereserveerd moeten blijven. In de praktijk is hier weinig van terecht gekomen. Na enkele krachtmetingen
met de jongere generatie werd hen het vuur zo na aan de schenen gelegd, dat ze het verder hebben laten afweten. Tijdens de oprichtingsvergadering is uiteraard ook de naam van de club een belangrijk agendapunt geweest. Goed genoteerd stond het voorstel van Jan Schuttelaar. Hij stelde de naam:  Sursum Balla” voor. Na lang wikken en wegen ging de vergadering accoord met een idee van Joop Hendriksen: Play Always Fair. Het vervolg van de geschiedenis van P.A.F. zal U duidelijk maken, dat de “vertaling” “Playing and Flirting”, niet ten onrechte bekend is geworden. Bij de oprichting bestond P.A.F. uit de volgende leden: Jan ten Doeschate, Joop Hendriksen, Ria Holterman, Willy van der Horn, Paul Jansen, Harry Koedijk, Rie Koedijk, Jan Schuttelaar, Jo Schuttelaar, Toon Schuttelaar, Tilly Vonk, Jan de Vries, Ida Meulemeester.

PAF HISTORIE DEEL TWEE
Eerder is misschien al duidelijk geworden, dat de baan aan de Hoogstraat een tegelbaan was. Een gedeelte van de moestuin van de familie Koedijk
moest daarvoor worden opgeofferd. Die moestuin bleef wel bepalend voor het decor van PAF’s eerste baan. Als het wat fris was scheerden de heren, bij wijze van “warming-up” in looppas langs de rabarberstruiken, aardappelplanten en bonenstaken van het restant van de tuin. Dit alles tot misnoegen van mevr. Koedijk. Toch is het juist mevr. Koedijk geweest, aan wie de club heel veel te danken heeft gehad. Zij heeft er toe bijgedragen dat er zo’n hechte band ontstond onder de leden. Als het weer al te warm was zorgde zij voor thee. De heren lieten ook toen al eens een kratje pils aanrukken, maar omdat het in die dagen geen “vrouwendrank” was, bleven de dames rond de theepot van mevr. Koedijk geschaard. Hoe was het in die dagen met het spelpeil gesteld? Het spreekt vanzelf, dat de leden nog niet alle grondslagen van de tennissport beheersten. Er werd dan ook ijverig naar een tennisleraar gezocht. Men wist dat Z.A.C. over een engelse trainer beschikte, n.l. Willy Forset. Het was zo dwaas nog niet, te vermoeden dat deze man uit het tennisland bij uitstek, wel wat meer van tennis zou afweten. Hij bleek in ieder geval bereid een aantal lessen te geven aan de enthousiaste PAF-leden. Uiteraard werden
toen ook bepaalde eisen gesteld aan de kleding. De tennisbroek van de heren moest niet alleen maar lang zijn; neen, er werd ook speciaal gelet op de vouw in deze lange tennisbroek: deze moest messcherp zijn: Een gelukkige omstandigheid voor PAF was, dat zich onder de leden Toon Schuttelaar bevond. Kort na de oprichting maakte hij een zakenreis naar Engeland. Hij had daar zo zijn connecties. Sinds die reis konden de PAFleden hun rackets en ballen rechtstreeks vanuit Engeland laten komen. Die reis naar Engeland is ook in ander opzicht niet onopgemerkt gebleven. Toon Schuttelaar had in Engeland exact de afmetingen van een tennisbaan opgemeten. Na zijn terugkeer kwam hij op grond van zijn gegevens tot de ontstellende conclusie, dat de tegelbaan van Koedijk tekort was! De base-line werd naar achter verplaatst waardoor de uitloop nog korter werd. Wéderom moest er een stuk van de moestuin van de familie Koedijk “onteigend’ worden.

PAF HISTORIE DEEL DRIE
Deze pioniersfase maakte de band alleen maar hechter. Gezamenlijk ging men naar de kermis, gezamenlijk naar de bioscoop en op Koninginnedag
werd gemeenschappelijk vertier gezocht. Tennis bleef natuurlijk het belangrijkste en men was er dan ook bijzonder gelukkig mee, dat men vanaf 1928 tevens de beschikking kreeg over een baan bij het Z.A.C.-terrein aan de Oude Veerweg. Deze baan was echter alleen beschikbaar op zaterdag en bij slecht weer(!) op zondag. Voor individuele conditie bestond al duidelijk belangstelling. Jan Poppe liep, als hij zijn partij gespeeld had, enkele keren in looppas het Z.A.C.-terrein rond. Het is duidelijk dat er in 1931 alle reden was het eerste lustrum uitbundig te vieren. Jan de Vries heeft voor dit feest het volgende lied gemaakt. Vraagt er soms iemand:”is er iets?” Ja, hier is PAF, zegt U dat niets?” Vraagt er soms iemand: “Is er iets?” Ja, hier is PAF, hier is PAF.
Kolossaal, internationaal, wat een ploeg, Die de Buitensoos sloeg, met 6-3 was ‘t genoeg, Bij de hand, amusant Geeft copie aan een krant, en Draagt zorg voor voortdurende onrust in ‘t land. Vaak gegroeid, en verknoeid, Ondanks alles gebloeid, tot de denderende club Zoals thans ze nog bloeit Zingt dus mee, allemaal, dat ’t klinkt door de zaal. Prosit PAF, ons ideaal. Want heden is ons eerste lustrumfeest. Er is tevoren nooit zoiets geweest. Heft de glazen nu maar op Zet de boel maar op z’n kop. Glazen op, glazen op, hijs de PAFvlag nu in top. PAF, treedt nu aan, dan kunnen we fuiven gaan. Es gibt nur eine Jugend Zeit Benut ze wel , straks ben je haar kwijt. Dan leer je het vak van “Oude Heer” Van luiers wassen en nog veel meer. Dan is die goeie tijd voorbij, en word je lid van de “Maatschappij”. “Hijs de PAF-vlag nu in top, zegt de PAF-dichter. Naar alle waarschijnlijkheid is tijdens dit feest de eerste PAF-vlag ontvouwd: een rechthoek, diagonaal in een blauw en wit veld verdeeld. Hierop twee gekruiste tennisrackets, met erboven in grote letters: PAF.
Of het uit dankbaarheid voor dit geslaagde lustrum is geweest, weten we niet, maar in 1932 hielden een aantal PAF-leden een bedevaart naar Hasselt. De heenweg werd lopend afgelegd, de fiets aan de hand en -als boetedoening- met erwten in de schoenen. De erwten waren overigens wel gekookt.  Na de plechtigheid fietste men dan weer richting Zwolle.

PAF HISTORIE DEEL VIER
1934 stond in het teken van de dans. De hele club ging op dansles bij de dansleraar Jackie van Stratum. Enkele van onze vrouwelijke zegslieden beweerden dat dit vooral voor de heren van belang is geweest. De leraar gaf namelijk ook wat lessen in: “Hoe men zich te gedragen had”! Steeds weer blijkt dat PAF vanaf het allereerste begin ook de nadruk heeft gelegd op het gezelligheidskarakter van de club. Maar getennist werd er ook! Echter, de tegelbaan aan de Hoogstraat bleek nodig te zijn voor uitbreiding van het bedrijf van Koedijk. Het is duidelijk, er moest naar een andere baan worden omgezien. In Zwolle vond men die niet, zodat de club in 1935 naar Flip Hul te Hattem trok. De periode Koedijk ligt achter ons; er is alle reden toe de volgende periode aan te duiden als: de periode Flip Hul 1935 - 1941.
De periode ,,Flip Hul” 1935-1941
Achter de naam Flip Hul ging bepaald geen bloeiende Hattemse tennisvereniging schuil. Het was een hotel-pension, zodat in de week de gasten ook recht hadden op de baan. Het was een beton-baan, door een hek omgeven en ze lag in een zeer lommerrijke omgeving. Hoewel meestal hier werd gespeeld, had men gedurende één jaar ook de beschikking over een baan achter “Het Musschennest” te Wapenveld. Deze baan liep echter vreselijk krom, zodat de meest vreemde baleffecten optraden. Neen, Flip Hul was toch wel favoriet! Het voordeel was ook dat men zich na de wedstrijden kon ontspannen op het terras van Flip Hul, onder het genot van een drankje. Op drukke dagen werd op de baan ingeslagen met 8 man aan de ene en 12 man aan de andere kant. Een grote mand stond steeds onder handbereik, want daarin werden de ballen bewaard. Men speelde trouwens niet met 3 ballen op de baan, maar met een hele serie tegelijk. Ze waren vaak van inferieure kwaliteit, omdat er veel langer mee werd gespeeld dan nu. De idyllische omgeving noodde er soms toe de bal expres over het hek te slaan. Hier was de liefde in het spel: Het zoeken duurde soms wel erg lang en wanneer tenslotte de baan weer werd betreden, bleek het spelpeil aanzienlijk gedaald. De afstand Zwolle - Flip Hul bleek nauwelijks een bezwaar. Een enkeling nam de bus, maar de meesten kwamen toch op de fiets. Vooral op mooie zondagen begonnen de wedstrijden al voordat men op de baan was. Direct na de mis namelijk fietsten een man of zeven richting Hattem, waarbij de fietstocht uitgroeide tot een wielerwedstrijd. De eerste vier aankomenden konden immers ook het eerste spelen. Het verhaal gaat dat Nico Tulp speciaal voor deze gelegenheden een groot verzet op zijn fiets had laten monteren. Dit leverde hem steevast een plaatsje op in de kopgroep met alle tennisvoordeel van dien. Alleen jammer dat dat voordeel soms teniet ging als de keersluisbrug over de Willemsvaart weer eens open stond. We! eisten de ouders dat er thuis warm werd gegeten. Jacqueline Schuttelaar bijvoorbeeld fietste ‘s-ochtends naar Flip Hul, spoedde zich tegen het middaguur naar huis om te eten en peddelde daarna weer vrolijk naar Hattem.

PAF HISTORIE DEEL 5
Op zomerse dagen gebeurde het wel dat er een kersenfuif werd gehouden. Men vormde een kring, waarbinnen de 10 kilo gekochte kersen werd neergezet. De heren vonden er een genoegen in de pitten in alle richtingen uit te spuwen. Ook werd op dergelijke fraaie dagen wel eens na de wedstrijd een duik genomen in het toen nog schone water van het Apeldoorns kanaal. Ondertussen was het 1936 geworden en natuurlijk moest het 10 jarig bestaan gevierd worden. Het weer was Prachtig die dag. Eerst dronk men koffie bij het Katerveer. Daarna stapte men op een zolderschuit; getrokken door een motorbootje voer de schuit via Willemsvaart, IJssel en Apeldoorns Kanaal naar Flip Hul. Onderweg moest een brugwachter met veel geschreeuw uit zijn  iddagslaapje wakker gemaakt worden. Toon Schuttejaar één van de zolderschuiters was een fervent tegenstander van de combinatie alcohol-sport. Hij had dan ook voor onderweg een speciale drankverrassjng in petto: karnemelk met ranja vermengd. Er ging een luid hoongelach op. Men eiste pils. Het was zo heerlijk en gezond, hield Schuttelaar vol, maar volgens Theo de Vries was het ‘niet te zuipen”. Gelukkig was er ook ijs aan boord, dat werd gekoeld met een of ander koud makend mengsel. Na consumptie werd het koelvat met inhoud en al overboord gegooid, wat
een geweldig gebruis in het water veroorzaakte. Voor de feestavond was er een revue ingestudeerd. De revue bestond uit 3 delen: 1 PAF zoals het was
2 PAF zoals het nu is 3 PAF over 50 jaar Het eerste deel maakte via tekst en lied duidelijk hoe moeilijk het begin geweest was. In een van de liederen kwam deze fraaie zinsnede voor: “dat ‘s-Heren zegen op u daal, gelijk een heiblok op een paal”. Het tweede deel was een grote vondst. Op het toneel waren een aantal grote passpiegels opgesteld zodat de  leden in de zaal zichzelf konden zien zitten: het PAF van nu! Het derde deel liet als decor het park Eekhout zien. 2 Bejaarde heertjes, oud-PAF-leden, zaten er op een bankje. Hun kleindochters -leden van PAF— doen mee aan de Wereldcup wedstrijden in Monaco en winnen (uiteraard)de eerste prijs. De scene eindigt met de dolgelukkige meisjes, die zich met de beker, in de armen Storten van de hoogbejaarde heertjes. Na de revue werd er gedanst op de muziek van een oude koffergrammofoon. Eén van de populairste tunes was; How do you do do,
Mister Brown? Was het aantal leden sinds de oprichting snel gegroeid? Dat kan nauwelijks gesteld worden In 1938 bestond PAF uit 25 leden, in leeftijd
variërend van 17 — 35 jaar. De ballotage-commjssie ging van de volgende gedachtengang uit: niet teveel jongeren, anders gaan die de boventoon voeren en hebben wij niets meer te vertellen Dit duurde zo tot 1940 toen een groot aantal van de oude garde de club verliet, waarna een sterke verjonging van het
ledenbestand optrad. In 1941 was het aantal leden bijna verdubbeld terwijl de leeftijd nu lag tussen de 17 en 25 jaar. Om even op een latere periode vooruit te lopen, in de oorlogsjaren daalde het ledental uiteraard weer. In 1944 waren er nog ongeveer 20 leden overgebleven. Het zal uit het  bovenstaande duidelijk zijn dat er gedurende de oorlog altijd is getennist. Toen echter 10 mei 1940 de IJsselbrug gedeeltelijk werd opgeblazen door
Nederlandse militairen kom men Flip Hul niet meer bereiken. Het oversteken van de IJssel per pont werd te bezwaarlijk, zodat men in Zwolle een nieuw onderkomen moest zoeken. Dit werd Willigenburg. Voordat het één en ander over de periode Willigenburg vanaf 1941 wordt gezegd, maken we eerst nog even een uitstapje naar de Beukenallee. In het laatste gedeelte namelijk van de Flip Hul -periode had men, in de week, de beschikking over de betonbaan van De Groot aan de Beukenallee Zelfs tijdens de Willigenburgtijd is men hier nog enige tijd blijven spelen. Fanatiek vaak, zoals bleek uit de  pelopvatting van Karel Oldenhof, die het hek van de baan beklom om hoge ballen nog te kunnen retourneren. De baan van De Groot is overigens in de oorlog door tanks vernield.

PAF HISTORIE DEEL 6
De periode ,,Willigenburg” 1941-1954
Zo zijn we min of meer door de omstandigheden gedwongen weer in Zwolle teruggekeerd. Men kreeg de beschikking over de 2 cementbanen “de Willigenburg” achter het latere café-restaurant “De Jonge Jan” aan de Veerallee. Later is er nog een derde baan bijgekomen. Ook hier zijn weer vele liefdes ontloken, niet in het minst gestimuleerd door de aanwezigheid van een achter de banen gelegen prieeltje. Het café zelf vervulde voor PAF een clubhuis functie en regelmatig werden er feestjes gebouwd. Bier werd er zozeer nog niet gedronken, maar na afloop van een partij liet men zich de “dikke melk” goed smaken. Deze “dikke melk” werd bereid volgens een oud recept en werd later “een specialité de la maison” van de Jonge Jan.
Wat de ligging van de banen betreft, de uitloop was een grasveld, wat vooral ‘s-ochtends een groot nadeel was. De dauw maakte de ballen kletsnat. Over een gedeelte van de banen hingen takken, zodat een lob nog wel eens in het gebladerte belandde. Het 15-jarig jubileum in 1941 werd ondanks de moeilijke tijdsomstandigheden met een groot bal gevierd in “Berkenhove” te Ittersum. De geestdriftige, maar minder gevorderde tennissers hadden vooral
zondags-ochtends vroeg de kans om te spelen. Zij bezochten eerst ‘s ochtends om half zes de ‘vissersmis’ in de Paterskerk en spoedden zich dan naar de baan. De cracks gingen in alle rust om 10 uur naar de mis, ontbeten en begaven zich daarna waardig naar het tennispark, waar de banen intussen door de
beginnelingen droog gespeeld waren. Als het erg druk was, kwamen deze beginnelingen later op de dag niet meer aan bod. Op minder drukke dagen was er voor hen nog wel ruimte op baan 3, maar deze baan was in slechte conditie. Door verwering was het beton hier en daar afgebrokkeld en in de
daardoor ontstane gaten bleef het water lang staan. Deze baan 3 grensde aan de tuin van de toenmalige burgemeester, Jonkheer Strick van Linschoten. Veel ballen belandden in zijn keurig onderhouden bloemperkjes maar het moet gezegd worden, dat de vroede vader de ballen meestal zonder mopperen retourneerde. Ook al voor officieel aan de competitie werd deelgenomen (1942), speelde men wel eens tegen andere clubs. In 1941 trok een team van PAF naar Arnhem. Men maakte gebruik van de T-Ford van Wim Pierik, die gestookt werd met een mengsel van benzine en petroleum. De benzine was duur, 0,30 cent, maar de petroleum bracht de zaak weer in evenwicht, 0,02 cent. Ondanks dat de wagen in de buurt van Heerde liet afweten, wist men toch Arnhem te bereiken. Pas in 1942 was er sprake van echte competitie, want toen sloot PAF zich aan bij de NLTB. In 1946, na de bevrijding, werd de K van Koninklijk er weer voor geplaatst en werd PAF lid van de KNLTB. Nu PAF in 1942 competitie ging spelen, moest natuurlijk zorg besteed worden aan de ontvangst van de gasten. PAF-leden trokken lopend naar het station en vergezelden hun gasten lopend naar Willigenburg, via het pontje over de Willemsvaart. Onderweg kreeg men wel eens commentaar te horen; de tennissport werd immers slechts door enkelen beoefend. Een reactie als: “deur gaon ze weer’en, met de mattenkloppers”, werd meermalen gehoord. Denk nu niet dat de competitiespelers optimaal werden begeleid. Het is voorgekomen, dat Rie Tulp in de competitie een single moest spelen, waarbij ze er van uit ging, dat de buitenste lijnen voor het enkelspel bestemd waren. Ze sloeg de ballen haarscherp in de hoeken, dacht dus steeds te scoren en werd steeds meer verontwaardigd, als er “uit” werd geconstateerd.
Vaak werd er voor uit-wedstrijden van de trein gebruik gemaakt. Zo ook toen er in Deventer gespeeld moest worden. De partijen liepen nogal uit en men dreigde de trein te missen. Direct na de laatste bal in looppas naar het station, Men kon nog juist in de langzaam rijdende trein springen, waar men zich in de goederenwagon weer in burgerkleding stak.

PAF HISTORIE DEEL 7
Ondertussen bleek de liefde voor het tennisspel niet te stuiten. De familie Tulp leverde daar het bewijs van. Nico Tulp fietste naar Willigenburg, terwijl hij de kinderwagen met jong Tulpje erin, naast zich meetrok. Natuurlijk heeft het oorlogsgebeuren de vereniging niet onberoerd gelaten. Enkele leden doken onder, anderen verhuisden. De leden die in de oorlog door tennisten hebben echter nooit last gehad van controles door de Duitsers. Theo  Zunnebeld herinnert zich heel goed, dat er in 1943-44 getennist werd, terwijl honderden vliegtuigen overvlogen. Dat er schaarste aan tennisballen was, zal iedereen duidelijk zijn. Men speelde zo lang mogelijk met oude ballen, maar die werden uiteindelijk te kaal en bijna zwart. De firma Dekker uit Den Haag zag hier wel brood in en maakte bij de club reclame op de volgende manier: *op spanning brengen van ballen - 0.15 ct per bal *opruwen van ballen - 0,10 ct per bal. Prijzen volgens voorschrift der NLTB! Ondanks deze barre omstandigheden bleven zich nieuwe leden aanmelden. In 1942 bereikte de secretaresse het volgende, moeilijk te honoreren verzoek: ‘‘Hierdoor verzoek ik U mij als juniorlid bij Uw club voor te hangen”. Er moest vergaderd worden, zo af en toe. Dat moest dan wel worden aangevraagd. 15 April 1942 vroeg de secretaresse de politierechter te Arnhem beleefd toe stemming tot het houden van een vergadering eind april. Een agenda werd er bij ingesloten. De politierechter had “de eer te berichten dat, mits er geen onderwerpen van politieken aard werden besproken, geen bezwaaren bestaan tegen het houden van de vergadering”. Denk nu niet dat na de oorlog de problemen direct waren opgelost. Het materiaal-probleem bleef bestaan. In april 1946 kreeg de club van de nu weer Koninklijke NLTB een toewijzing van 3 Vredestein-ballen, die op de betonbanen in een vloek en een zucht kaal werden gespeeld. De wanhopige secretaris stuurde een verzoek naar de bond om een grotere
toewijzing: “Wij zijn er van overtuigd dat uw moeilijkheden legio zijn en dat wij nu nog een steentje bijdragen om hun aantal te vermeerderen”,
begon hij diplomatiek, en verder: “Het is onzes inziens niet onredelijk rekening te houden met de groote ballenslijtage op cementbanen, een factor die wij in de ontworpen ballen distributie noode gemist hebben.” Of het geholpen heeft weten wij niet! Met de schoenen was het al niet anders gesteld. In 1946 bereikte het volgende schrijven van de bond het secretariaat: “Hierbij delen wij u mede, dat u uit het contingent tennisschoenen voor het district Overijssel 4 paar zijn toegewezen en wel in de maten: 39, 40, 42 en 43. Deze schoenen kunt U volgens ontvangen inlichtingen binnen 2 â 3 weken
tegemoet zien.” Nog in 1948 bleek de schaarste uit een advertentie van “Gold Star sportartikelen”. Hierin werden schoenen gerantsoeneerd voor die cliënten, die ook rackets of besnaringen bestelden. Als een soort reactie op de moeilijke tijd tijdens en kort na de oorlog, nam het ledental in 1947 sterk toe. De zomer van 1947 was trouwens buitengewoon heet en duurde van mei tot midden october. Het beton van Willigenburg smolt wel niet, maar volgens ooggetuigen moesten er geregeld dode mussen van de baan geveegd worden. Nu we het toch over mussen hebben, Theo Zunnebeld, de meervoudige kampioen van vervlogen jaren, maakte in dat opzicht iets heel merkwaardigs mee. U weet dat Feyenoords doelman, Eddie Treytel, eens bij eens bij een uittrap met de bal een meeuw raakte, die dood neerviel. Dat feit heeft de koppen van alle Nederlandse kranten gehaald. Theo Zunnebeld heeft op Willigenburg het volgende gepresteerd. Tijdens een spannende ralley raakte hij met zijn tennisbal een argeloos overvliegende mus! Het arme diertje stortte levenloos neer. De afmetingen van bal en mus in aanmerking genomen, komt het ons vreemd voor, dat zelfs de Zwolse Courant dit feit niet tot voorpaginanieuws heeft gemaakt. Misschien valt dit nog te herstellen. Gezegd dient te worden dat Theo, groot natuurvriend als hij is, totaal van streek was en tegen alle verwachtingen in de partij heeft verloren.

PAF HISTORIE 8
1947 Was een belangrijk sportjaar. Het Wilhelmina Sportpark werd toen aangelegd. Men kon beschikken over 4 gravelbanen, in 1954 over 7 banen en later werden dit er zelfs 9. Vanaf 1947 huurde PAF hier banen. Aanvankelijk op twee avonden 2 banen. Zondags bleef men met het oog op de competitie op Willigenburg spelen. Het gravel van het Wilhelmina sportpark beviel toch wel stukken beter: Geen al te snelle slijtage van ballen en schoenen; het vallen was minder pijnlijk en de kniegewrichten werden minder zwaar belast. Ook het water was sneller verdwenen van deze gravelvelden. Het zal dan
ook duidelijk zijn dat PAF toen ze de kans kreeg, alle wedstrijden ging spelen op het Wilhelmina Sportpark. Dit gebeurde in 1954. Overigens weten we niet, wat de reden is geweest om het zilveren jubileum in 1951 niet te vieren. Periode ,,Wilhelmina Sportpark” 1954- 1963 Tijdens deze periode vond datgene plaats wat essentieel is voor elke vereniging: de oprichting van een jeugdafdeling. Aanvankelijk bestond ze uit een zevental jongelui, maar in korte tijd breidde het aantal leden zich uit tot ca 100. Frans van der Logt heeft vanaf 1958 op allerlei manieren veel gedaan voor de toen ‘jeugdige” jeugdafdeling. In datzelfde jaar 1958 werd in het Wilhelmina Sportpark een bescheiden clubhuis gebouwd. ZLTB beheerste, als grootste vereniging van het park, het clubleven. Een van de oorzaken dat na 1958 het ledental van PAF tot ca 50 terugviel, is zeker ook het gevoel geweest, dat men een eigen home miste. In 1961 was de gemeente Zwolle bezig met de aanleg van een wandelpark in de Marslanden. Hierin waren ook enkele voetbalvelden
geprojecteerd. De hockeyclub TEMPO beschikte in die tijd over een hockeyveld aan de Ceintuurbaan, maar miste daar de voor iedere club belangrijke privacy. TEMPO zocht contact met de gemeente en na ampel overleg, was de gemeente bereid ook een tweetal hockeyvelden in het plan op te nemen.
Ze verleende tevens een krediet voor de bouw van een dames- en herenkleedkamer, voor een scheidsrechters- kamer en voor materiaalhokjes. Jo
Pierik wist voor elkaar te krijgen dat met hetzelfde krediet het project ruimer werd opgezet, waarbij dan in plaats van een scheidsrechterkamer
een klein clubhuis kon worden gebouwd. In 1963 werd dit hockeycomplex feestelijk geopend. Ondertussen had de gemeente binnen het totale complex een wijziging aangebracht in die zin, dat er ook een aantal tennisbanen zouden worden aangelegd. ZLTB had behoefte aan meer banen en omdat TEMPO als RKclub in de Marslanden speelde en het eveneens RK-PAF de nodige privacy miste, vond de STILO PAF de aangewezen kandidaat voor deze banen. In 1963 werd daarom onder de leden van PAF een enquête gehouden. Belangrijke vraag: Voelde men voor een eventuele overgang naar de Marslanden? De meerderheid der leden bleek er tegen te zijn: Men vond de ligging te excentrisch en vreesde dat een groot aantal leden voor het www.tvpafzwolle.nl 15 november 2010 lidmaatschap zou bedanken. Achteraf bezien is het maar gelukkig geweest dat het bestuur dit democratisch besluit heeft genegeerd. Het bestuur besloot na een interne stemming, met de kleinst mogelijke meerderheid voor, naar de Marslanden te gaan. Wim ter Heijden, Johan Moesman en Tom Stavenuiter waren de voorstanders van de overgang naar de Mars landen.

PAF HISTORIE DEEL 9
Periode ,,De Marslanden” mei 1964
De overgang naar de Marslanden ging gepaard met een grote ledenwerfactie. Het ledenaantal, dat nooit meer dan 100 bedroeg, liep snel op tot rond de 250. De grote toeloop werd goed verwerkt, mede door de organisatorische kwaliteiten van voorzitter Ernst Stavenuiter. Door zijn toedoen verscheen in 1964 het eerste PAF-clubblad. Het miste zijn effect niet. In 1965 telde de vereniging 300 leden: 125 junioren en 175 senioren. De stijging bij TEMPO was dienovereenkomstig. Al in 1965 bleek het clubhuis te klein. TEMPO besloot het uit te breiden aan de zijde van de hockeyvelden. Bij PAF bleek uitbreiding van het aantal banen noodzakelijk en naast de bestaande werden vier nieuwe banen aangelegd.TEMPO stond bereidwillig een deel van zijn oefenterrein af. Uiteraard heeft men over deze aanleg met de gemeente moeten onderhandelen Martin Weykamp heeft zich in dit opzicht zeer verdienstelijk gemaakt. De nieuwe banen werden in 1967 door de firma Alteveer aangelegd Tegelijktijd kwam er achter de oude banen een oefenmuur En wederom was het clubhuis Voor TEMPO en PAF te klein geworden. Nu werd de uitbreiding gepland aan de tenniszijde Veel leden hebben aan deze uitbreiding hun steentje bijgedragen. In 1968 was de zaak rond. Enige tijd later diende zich de mogelijkheid aan van een tennishal, tevens geschikt voor zaalhockey. Dit werd in 1970 gerealiseerd. Hoewel deze hal niet het eigendom van de club is, speelt ze toch Voor een aantal clubleden een belangrijke rol. Immers, door van de hal gebruik te maken kan de jeugdtrajning ook in de winter doorgaan en komen een aantal meer geoefende spelers bij het begin van de competitie beter uit de startblokken. Bij vermelding van al deze activiteiten zouden we bijna vergeten dat het 40-jarig jubileum in 1966 bij Wientjes werd gevierd. Na het diner werd in Suisse een zeer geslaagde feestavond gehouden Velen zullen zich nog de bijzonder feestelijke versiering herinneren. Ze was aangebracht door de jubileumcommissie o.l.v. Jo Beermann. Toernooien. De organisatie van een aantal toernooien -en die spelen immers bij PAF
een belangrijke rol- is het werk geweest van Johan Moesman. 1965: het lintjestoernooi 1965: het herendubbeltoernooi. 1970; het 40+ toernooi. Op  nitiatief van Wim ter Heijden werden de districtskampioenschappen, die door het bestuur van het district Overijssel in ere werden hersteld, vanaf 1969 op de Marslanden gehouden. In de annalen mag het jaar 1975 niet onvermeld blijven. Tijdens de week van de clubkampioenschappen
heersten er tropische weersomstandigheden. Na de partijen bleef men op het terras tot diep, zeer diep in de avond, onder het genot van de nodige pilsjes. Zeer sterke verhalen deden bij het voortschrijden der tijd de ronde.

PAF HISTORIE DEEL 10
Contacten met Lünen
In 1965 togen 24 PAFFERS naar de club “Brambauer” te Lünen. Bij aankomst overhandigde de voorzitter de Duitse gastheren “im Rathause” “einer Flasche echter Genever, Jahrgang 1915”. Dit internationale treffen eindigde in een 30—4 nederlaag. Valt dit verlies achteraf nog wel te verklaren? Het ver slag in de “Lünen und Umgebung” verduidelijkt veel, zo niet alles! Wij citeren wel niet, maar geven een betrouwbare vertaling. TC Brambauer bleek versterkt te zijn met enkele spelers van TC Alt Lünen. Enkele coryfeeën van PAF hadden verstek moe ten laten gaan, omdat zij in een internationaal toernooi in Engeland moesten optreden(?). In ieder geval, het door de gastheren aangeboden feest op zaterdagavond was onvergetelijk. Grote Torte mit Sahne vonden gretig aftrek, terwijl Dordtmunder en Jägermieister de meest geliefde dranken waren. Tegenover de zanglust der Duitsers etaleerde PAF een stuk vaderlandse folklore in de vorm van stoelendans en polonaise Johan Moesman speelde van ‘s-avonds 10 tot ‘s ochtends 4 piano en was daarna dagenlang vingermoe. De return het jaar daarop werd door PAF met gering verschil gewonnen. Na een herhaling van dit contact met TC Brambauer in 1967 en 1968, is het er in de jaren daaropvolgend niet meer van gekomen. Even wat financieel sprokkelwerk er tussendoor. In 1945 betaalde de vereniging voor de banen op Willigenburg f 125,=. In het seizoen 1974-1975 moest voor banen en onderhoud van banen f 20.566,-- uitgetrokken worden. Als deze ontwikkeling zich voortzet, zou in het jaar 2005 een bedrag van f 3.383.682,80 voor banen op de begroting moeten prijken. Hoewel PAF voor geen kleintje vervaard is, komt het ons voor, dat, zelfs in de 21 ste eeuw, dit bedrag de draagkracht van de vereniging te boven zal gaan. Naast de toernooien spelen de feesten bij PAF een belangrijke rol. Jo Beermann is rond 1965 de organisator geweest van een aantal zeer geslaagde feesten, o.a. gehouden in Suisse, Urbana en Gijtenbeek. De laatste jaren is Herman Evers zijn succesvolle opvolger. Het wijnfeest voor het eerst in 1973 gevierd, is in het verenigingsleven een bijzondere plaats gaan innemen. Het wordt gevierd in de boerderij van de Fam. Hutten te Herfte, die plaats biedt aan zo’n 100 gasten. Er speelt een orkestje, er wordt tussen de bedrijven door een verloting gehouden, waarbij de prijzen door de leden-zakenlieden beschikbaar zijn gesteld. Last but not least, op zolder is er een “place d`amour” gecreëerd, terwijl op lager niveau de hooiberg een belangrijke rol blijkt te vervullen.
De traditionele clubkampioenschappen worden vanzelfsprekend ook met een feest besloten. Dit gebeurt in de vorm van een barbecue-avond, subliem georganiseerd door Jos Alferink en Cees Wattèl. Onlangs is in november een medewerkers-avond gehouden. De bedoeling hiervan was dat het bestuur op die manier de kans kreeg die leden te bedanken die een actieve rol in het verenigingsleven gespeeld hebben. Natuurlijk gebeurde dit in het clubhuis. Immers, de uitstekende sfeer in de club is niet in de laatste plaats te danken aan het bezit van een eigen clubhuis, dat in samenwerking met TEMPO geheel door eigen leden wordt beheerd. Vele leden staan enkele avonden per seizoen achter de bar. De eendrachtige samenwerking van de diverse kantine-commissies heeft zeker tot de gezellige clubsfeer bijgedragen. Niet onvermeld mogen hier de namen blijven van: Jos en Johan Moesman,
Truus Schulten, Martin Weykamp en Bea en Dick Stuitje. Het bestuur heeft in 1973 besloten dat prijzen zullen worden uitgereikt aan die medewerkers en -sters, die zich in het afgelopen seizoen voor de club het meest verdienstelijk heeft gemaakt. Dit is voor het eerst tijdens de jaarvergadering van 1974 gebeurd. Het gaat om prijzen, die Jan Schuttelaar ter beschikking had gesteld: een zilveren tennisracket (aangeboden in 1966) en een bronzen tennis—
speelster (aangeboden in 1973).

PAF HISTORIE DEEL 11
De “Ochtend-dames”
De “Ochtend-dames” zijn bij PAF zo langzamerhand een begrip geworden. Al in 1958 speelde een groepje van ongeveer 6 dames regelmatig in de
ochtenduren in het Wilhelmina Sportpark. Kort na de overgang naar de Marslanden breidde het groepje zich uit tot een “man’ of twaalf. De dames
leerden elkaar op en buiten de baan zeer goed kennen en de contacten waren zodanig, dat er enkele bridge- clubs uit gegroeid zijn. Door de oude
vriendschapsbanden met ZLTB zijn er zelfs enkele keren bridge-drives gehouden en onderlinge tennis-tournooien georganiseerd. Later is er ook contact gezocht met de Pelikaan, zodat er nu jaarlijks een “ochtend-dames” tournooi van de Zwolse grote drie wordt gehouden. Onze “ochtend-dames’ weerden zich zelfs buiten de grenzen van Zwolle, ze speelden enkele malen in Deventer, dit door toedoen van Marie Holterman. Zo langzaam maar zeker is het aantal dames rond de 25 gaan schommelen en hoewel de clubhuiskoffie een ‘trekpleister is, staat toch het sportieve genoegen voorop. De jeugdafdeling
De jeugdafdeling is, zoals al eerder vermeld werd, in 1955 opgericht. Daarbij werd de betekenis van het werk voor de jeugd van Frans v.d. Logt
al gesignaleerd. Vanaf 1955 heeft Herman Paalman als voorzitter van de jeugdcommissie belangrijk werk gedaan, dit te meer als men weet dat de
jeugdafdeling sterk groeide. Vanaf 1968 wordt dit belangrijke werk verricht door Theo Zunnebeld terwijl Mia Keerssemeeckers en Lidy de Bok
zich op buitengewone wijze voor de jeugd hebben ingespannen De jeugdleden zelf zijn vol lof over opvang en begeleiding. De gevorderden spelen met veel plezier in toernooien en competitie en stellen het op prijs de strijd aan te binden tegen oudere Paffers. Tot nu toe hebben Hilleke Zunnebeld, Philip van Teutem, Jan Stavenuiter, Erik Pierik en Joris de Bok aan de districtstrainingen mogen deelnemen. In September 1975 trok een achttal jeugdleden o.l.v. trainer Peter v.d. Weerd naar Herford in Duitsland, waar ze speelden tegen de plaatselijke club. De ontmoeting eindigde in een nederlaag, maar de verhalen over de hartelijke ontvangst waren zeer “inhoudrijk”. Ondanks de nederlaag waren de partijen zeer spannend, zodat de ontmoeting ook sportief volledig geslaagd genoemd mag worden. Onze nog onervaren jeugdspelers hadden niet in de gaten gehad, dat de Duitsers de maaltijden heel slim
vlak voor de wedstrijden hadden gepland. Het is ondertussen iedereen wel bekend, dat onze oosterburen in culinair opzicht meer kunnen verwerken
en er minder last van schijnen te ondervinden. Ook deze nederlaag is zo weer verklaard. Mocht de return dit jaar nog plaats vinden, dan zal de PAF-jeugd zeker winnen door op haar beurt een sportieve truc achter de hand te houden. Dat ook toernooien worden bezocht, blijkt wel uit het feit, dat Peter v.d.
Weerd in 1974 met een aantal jeugdspelers naar het AMRO-toernooi in Heerenveen is gegaan en in 1975 naar het ABN-toernooi in Rotterdam. Na
dergelijke wedstrijden vond altijd een bespreking plaats over de tactische en technische aspecten van het vertoonde spel. Het voetenwerk werd
daarbij niet vergeten. Dit laatste kon meteen in praktijk gebracht worden, toen de groep vanuit Rotterdam de terugreis naar Zwolle had aanvaard.
De benzinemeter van het gehuurde busje naderde gevaarlijk dicht het nulpunt. De Politie is je beste vriend, dus daar maar gevraagd. Die verwees de groep naar een zelfbedieningspomp die nog net bereikt kon worden. Snel een aantal guldens opgediept, in het apparaat gestopt, maar het gewenste resultaat bleef uit. Enkele welgerichte voetbewegingen konden, tot grote opluchting van allen, het apparaat in werking brengen. Competitie Voor het eerst in 1942 heeft PAF aan de competitie deelgenomen. Met weinig succes, maar met des te meer plezier speelden de dames en heren toen in de laagste, zijnde derde klasse. Pas na de oorlog werd er een 4de klasse ingesteld. Om het kampioenschap voor die klasse heeft PAF heel
wat jaartjes strijd geleverd. In 1947 was het dan zo ver, dat er promotiewedstrijden konden worden gespeeld. In het archief treffen we het droevig relaas aan over deze wedstrijd tegen ‘‘de Mattenkloppers” uit Delden. Hoewel de wedstrijd in een 4-4 stand eindigde, met een eveneens gelijke stand in sets (10-10), ontging PAF toch de promotie, omdat de Deldenaren 5 games meer in de wacht hadden gesleept. In 1948 bezette PAF uiteindelijk de 2de plaats, na de gehele competitie aan kop te hebben gestaan. In de laatste wedstrijd ging Zutphen met de overwinning en het kampioenschap strijken. In 1952 was promotie weer heel dicht bij, maar in de 4de partij brak een van de speelsters een enkel. Hierdoor werd de krachtsverhouding dermate verstoord, dat de PAF-vlag weer gestreken moest worden. Hierna heeft PAF zich, zij het met ups en downs, geleidelijk beter in de competitie geweerd. In 1955 werd PAF afdelingskampioen van de 5de klasse en promoveerde na wedstrijden tegen de Wageningse studenten, naar de 4de klasse. Voor we het wel en wee van de competitie vervolgen, moeten we ons even realiseren, dat we ons nu bevinden in de beginperiode van de Marslanden. Gezien het betrekkelijk grote aantal banen had PAF behoefte aan een snelle groei van het ledenbestand. Zoals reeds elders werd vermeld, werd er een ledenwervingsactie georganiseerd. Het toeval wilde dat Jo Pierik in contact kwam met Joost Moerel, die zich juist in Zwolle had gevestigd en in de overgangsklasse had gespeeld. Jo wist Joost voor PAF te interesseren en prompt werd PAF 1 kampioen van de 4de klasse Oost afdeling 2. Ook de promotiewedstrijden werden gewonnen, PAF was
doorgedrongen tot de derde klasse. In 1971 promoveerde PAF naar de 2de klasse, maar kon zich hier het volgend seizoen niet handhaven en in 1972 volgde degradatie naar de 3de klasse. In 1975 vond opnieuw promotie plaats naar de 2de klasse, waarin het team zich het afgelopen seizoen heeft weten staande te houden. We verwachten niet anders, dan dat PAF zich in het gouden jubileumjaar op zijn minst in de 2de klasse zal kunnen handhaven.
In het seizoen 1976-1977 komt PAF in de zondagcompetitie uit met 4 teams in resp. de 2de, 3de, 4de en 5de klasse. Op de zaterdag zullen twee jeugdteams uitkomen in de regionale competitie. Tenslotte, in de zaterdag districts-competitie zullen een nu nog onbekend aantal teams meespelen.